Blijkt dat de meeste van de collaborateurs jongeren waren uit lagere klassen – werkloos, lagere economische groepen; mannen en weinig geletterd. De sociaaleconomische context van die jonge mannen was vaak de drijfveer om te kiezen voor collaboratie: overleven tot winstbejag. Want deel uitmaken van pakweg de Fabriekswacht – en dus werken voor de bezetter – betaalde nu eenmaal goed. Een andere reden voor die jonge mannen was om vanaf 1942 te kiezen voor collaboratie eerder dan voor verplichte tewerkstelling in Duitsland.Niet enkel persoonlijke redenen duwde hen in de armen van nazi-Duitsland, maar ook ideologische. De overgrote meerderheid (68 %) had wel degelijk sympathie tot grote bewondering voor Hitler-Duitsland.Dit boek is een ‘must’ voor de liefhebbers van het onderwerp. De auteur citeert uitvoerig – soms te, met te veel herhalingen – uit brieven en andere egodocumenten en tekende een mooie staalkaart van de (evolutie van de) motieven van de onderzochte collaborateurs.Alleen, in de pers wordt veralgemeend. De studie gaat niet over ‘dé collaborateur’, maar over de op basis van het strafrecht gestrafte collaborateur. Dit gaat niet over de Davidsfondsvoorzitter of het VNV-lid dat later ‘slachtoffer’ werd van de epuratie. Een belangrijke nuance.
Paperback / softback | Nederlands | Moderne geschiedenis (1870-heden) |