Even voorstellen: Edgard Eeckman. Hij publiceert weldra bij Willems Uitgevers zijn boek ‘Tegendraads’. Wie is hij?
In onze rubriek ‘Twintig levensvragen aan onze auteur’ licht hij een tipje van de sluier.
Waar kom je vandaan?
Ik ben Gentenaar van geboorte (1957). Gewoond tot mijn twee jaar in de Gentse Borluutstraat – nu heet ze de Belfortstraat – en dan verhuisd naar Sint-Denijs-Westrem. Daar opgegroeid in de tijd dat er nog veel groen en velden waren. Ik woon nu ongeveer 40 jaar in Merelbeke.
Waar kom ik ook vandaan? Van een gesloten, weinig zelfzeker, stil en eenzaam ventje – onder meer omdat ik rost was en vol sproeten stond en soms gepest werd – naar iemand die nu van zichzelf denkt dat hij toch iets waard is.
Ik wou acteur worden en ben uiteindelijk in de communicatie gestapt, werkte lang in de praktijk van die communicatieve wereld en voegde daar nog een wetenschappelijke studie aan toe. Het acteren en op een podium staan, zit er al heel lang in. Acteren heeft veel met communicatie en storytelling te maken. Vanaf mijn 20ste tot mijn vijfendertigste speelde ik bij het een amateurgezelschap De Loofblomme in Sint-Denijs-Westrem, een knappe groep die mooie dingen doet vaak onder regie van professionals. Ik heb aan die warme groep veel te danken. Ik voerde vervolgens ook zeven jaar wat ik noem ‘cabaretekse theatermonologen’ op, begeleid door wijlen theatercoach Rik Gyles. Dankzij die ervaring en zijn zeer doeltreffende begeleiding leerde ik interageren met een publiek in de zaal. Het gevolg is dat ik vandaag voor een publiek nooit een lezing geef, zelfs niet voor een wetenschappelijk publiek. Ik bereid mij zeer goed voor maar het moment zelf, de sfeer, de reacties voegen steeds iets toe. Spontaan gebruik ik nog altijd veel cabaretachtige elementen. De intentie was toen om uit te vissen of ik daar mijn brood mee kon verdienen. Ik nam het financieel risico niet om professioneel met cabaret aan de slag te gaan, maar het was een uitstekende leerschool die mijn spreekstijl zwaar heeft beïnvloed.
Vertel iets over je achtergrond?
Ik studeerde aan het ‘Atheneum Voskenslaan’ in Gent: achtereenvolgens Latijnse-Moderne-Menswetenschappen. Dan stuurde mijn vader mij naar het Hoger Instituut Bedrijfsopleiding in Gent, dat echt vooruitliep op gebied van Public Relations. Ik volgde een D-cursus lesgeven en ook een opleiding ‘spreken voor groepen’. Storytelling zat er duidelijk al van bij het begin in. Tussen mijn twintigste en vijfenzestigste ben ik 45 jaar professioneel actief geweest in de communicatie. Praktisch gezien: lokale journalistiek voor Het Laatste Nieuws (regio Gent) wisselde ik af met enquêtes voor gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Daar leerde ik ook van: ik moest soms mensen op straat of aan een supermarkt aanspreken om vragen te beantwoorden of aan huisdeuren gaan aanbellen. Geregeld sloeg men de deur voor mijn neus dicht. Daarna werkte ik als journalist voor een uitgeverij die bedrijfseconomische bladen uitgaf (De Bedrijfskrant en Manager). Vervolgens stapte ik even over naar het reclamebureau Iotta Communications in Sint-Amandsberg om kort daarna gedurende zes jaar communicatieverantwoordelijke en woordvoerder te worden van de Vlaamse vleugel van het Belgische Rode Kruis. Mijn ervaring met het Heizeldrama (1985) als de ramp met de ferry Herald of Free Enterprise in Zeebrugge vergeet ik nooit, de aanblik van de rijen lijkzakken in de grote sporthal. Daarna trok ik voor vijftien jaar de adviessector in via communicatiebedrijven die ik zelf leidde: als adjunct-directeur, zaakvoerder en aandeelhouder. We waren thuis in de uiteenlopende aspecten van communicatie: interne en externe communicatie, mediarelaties, milieucommunicatie, crisiscommunicatie. Een afpersingszaak in de voedingssector, de sluiting van een bedrijf, de protesten tegen geurhinder, … Moeilijk soms, bijzonder boeiend en altijd leerzaam.
Op mijn 49 ste werd ik communicatiemanager en woordvoerder van het Universitair Ziekenhuis Brussel (in Jette). Een hele boeiende tijd, van 2005 tot 2022. De zorg verandert voortdurend en diepgaand, het ziekenhuiswezen eveneens en het ziekenhuis was en is nog steeds ook in volle evolutie. Geen enkele dag was gelijk. Ik hield van de vrijgevochten, weinig autoritaire cultuur eigen aan de Vrije Universiteit Brussel (waarvan het ziekenhuis deel uitmaakt), waar het principe is dat je als mens gelijkwaardig je zeg kan doen en de ruimte krijgt om eigen ideeën te ontwikkelen. In de communicatiedienst waren we een hecht team: professioneel werken staat menselijkheid niet in de weg, wel integendeel.
Tegelijk vatte ik ook een studie ‘Communicatiewetenschappen’ aan. Op mijn 51 ste schreef ik mij in aan de VUB en nadien werkte ik nog een doctoraat af, al deed ik daar wel tien jaar over omwille van de combinatie met de zeer drukke job in het UZ Brussel. Uit dat doctoraat resulteerde de oprichting van de VZW Patient Empowerment, waarvan ik voorzitter van ben. Uitgangspunt: de patiënt moet, als hij dat wil, aan het stuur kunnen zitten van zijn eigen zorgproces.
Dat is de rode draad door mijn leven, stel ik vast, mijn persoonlijke filosofie: aan het stuur kunnen zitten van je bestaan, niet alles of veel gewoon moeten ondergaan. Dat komt ook terug in mijn boek.
Wat doe je het liefst?
Bezig zijn met taal, schrijven, boetseren, tekenen, storytelling, dingen doen die iets in beweging zetten. Mensen wakker maken, op een niet kwetsende manier, dat wil ik toch accentueren. Een beetje schuren, dat wel. Vooral ongedwongen creatief bezig zijn en een connectie maken met mensen.
Wat betekent geluk voor jou?
Ik zoek naar rust, die evenwicht vertegenwoordigt. Zonder negatieve energie, zonder stress van een ruzie, oorlog, discussie met iemand. In evenwicht zijn met mensen die u omringen en waar je openlijk kwetsbaar met elkaar kan zijn. Zonder verpakking. Iedereen zichzelf laten zijn. Zo authentiek mogelijk. En tegelijk ben ik zelf redelijk onrustig, ongedurig en altijd bezig met veel intensieve dingen tegelijkertijd.
Wat wekt je ergernis?
Onrecht en machtsmisbruik. De arrogantie, overheersing, doofheid van het systeem. Ik begrijp perfect dat je een maatschappij moet organiseren, maar ik word boos als men zegt: hoe onrechtvaardig het ook mag zijn, dit is nu eenmaal het systeem. Het systeem is er voor de mensen en niet omgekeerd. Ook in de zorg soms: het eigenlijke doel uit het oog verliezen, met name het resultaat voor de zorgvrager. Het zijn uitingen van gebrek aan respect en dat ergert mij mateloos.
Van welke muziek hou je?
Ik houd heel veel van goede teksten in muziek, maar ik luister ook graag naar klassieke muziek. Ik vind Canto Ostinato van de Nederlander Simeon ten Holt fantastisch. Verhalende muziek. Liefhebber van kleine, mooie, sterke verhalen in liedjes. Vooral uit de Nederlandse traditie, breekbare luisterliedjes, juweeltjes om te koesteren: cabaretiers-singersongwriters als Bram Vermeulen, Maarten van Roozendaal, Hans Dorrestijn, Jules de Corte, Alex Roeka, … maar ook Kommil Foo, Jan De Wilde, Randy Newman. Ik houd zelden van alles van één songwriter, ik houd van specifieke liedjes. Ooit volgde ik een songwriterscursus bij Bram Vermeulen. Zelf maak ik ook wat eigenzinnige liedjes, je vindt er meer over op Edgard.be en je kan ze beluisteren op Spotify en Apple Music.
Favoriete film of televisieprogramma?
Ik heb niet meteen liefde voor één speciaal televisieprogramma, maar kijk wel graag naar Het Filosofisch Kwintet op NPO 1 Nederland. Dat is een tweewekelijks gesprek met vijf mensen, die vanuit een filosofische invalshoek naar maatschappelijke problemen kijken. Verdiepend, inzicht geven in dynamieken. Waarom doen mensen iets, of waarom net niet? Niet oordelen, maar proberen begrijpen, vind ik heerlijk.
Voor film heb ik wel een echte voorliefde. Hier denk ik aan ‘The Man who would be king’ van John Huston, ‘Jeremiah Johnson’ van Sidney Pollack en ‘Ordinary People’ van Robert Redford. Karaktervolle films met bijzondere acteursprestaties. Ik ben een echte fan van Orson Welles, vanzelfsprekend om filmtechnische redenen en de manier waarop hij het verhaal opbouwt in zijn beroemdste prent ‘Citizen Kane’, maar ook van F for Fake. Dat is een documentaire over ‘fake’. Storytelling op topniveau, ‘Wellesiaans’ met zijn grijze baard, kinderlijk speelde blik en zwarte cape en hoed. Welles, de eigenzinnigheid zelf, de goochelaar die speelt met schijn en werkelijkheid, een en al theater.
Sporthelden?
Geen
Boeken?
Ik ben opgegroeid met ‘In de ban van de Ring’ van Tolkien. Ook met Edgar Allan Poe. Ik las alle boeken van Godfried Bomans na mekaar uit en ben ook liefhebber van de cursiefjes van Simon Carmiggelt. Ik houd van de columns van Youp van ’t Hek.
Gekte met taal, zoals bij Bomans, alles kan. Dat inspireert mij. Mijn vader was geabonneerd op De Wereldbibliotheek. Kleine boekjes die elke maand werden opgestuurd. Je wist niet wat je kreeg: verrassende kortverhalen van onder meer Winston Churchill. Niet verkrijgbaar via formele kanalen. Bijzondere dingen: ik verslond die.
Ik hou ook van filosofisch werk voor een breed publiek. Onder meer van de boeken van Dirk Verhofstadt en zijn gesprekken met filosofen. Op dit ogenblik lees ik deel 1 van zijn ‘Zoektocht naar menselijkheid’. Ik houd van de formule: via een interview in behapbare stukjes een complex thema genuanceerd doorgronden.
Daarnaast lees ik veel vakliteratuur: over gezondheidszorg, over macht. Macht is een zeer onderschat onderwerp als het over het interpersoonlijke en het dagelijkse leven gaat. Macht is overal en machtsmisbruik is steeds dichtbij.
Historische persoonlijkheid?
Daar moest ik lang over nadenken. Uiteindelijk kwam ik enkel bij Martin Luther King terecht. Zijn drang tot actie en durf om verder te gaan. Vaak bewijzen we lippendienst aan principes, maar weinig mensen durven op de barricade staan. Ik heb grote bewondering voor Jean-Jacques Amy, gewezen hoogleraar gynaecologie en verloskunde aan de VUB en arts bij UZ Brussel (toen AZ-VUB) die op de barricades heeft gestaan voor het recht van de vrouw op abortus en vrouwenrechten in het algemeen. Opstaan voor de goede zaak met risico’s voor jezelf, daar doe ik mijn hoed voor af. Ondertussen is Amy 83 jaar en nog even activistisch.
Hedendaagse wereldleider?
Ik vrees dat – wil je op dit niveau komen – je je over je scrupules heen moet zetten. Ik ben sceptisch over het gedrag van wereldleiders. Waarom zou je een wereldleider willen zijn? Lees er ‘Corruptible, who gets power and how it changes us’ van Brian Klaas maar op na, hij geeft je antwoorden die je tot nadenken aanzetten.
Levensbeschouwing?
Ik hoed mij om mij in vakje te laten steken. Ik koester principes: rechtvaardigheid, zelfbeschikkingsrecht, wederzijds respect, niet etiketteren, laat een persoon zijn wat hij wil zijn. Laat mensen doen wat ze willen doen, of iemand tien relaties heeft of witte kousen in sandalen draagt, wat kan mij dat verdommen?
Politieke voorkeur?
Stemmen is vandaag voor mij een negatieve keuze. Ik voel me bij geen enkele partij helemaal thuis. Als gevolg van de evolutie van het partijlandschap. Een gebrek aan verdraagzaamheid en wederzijds begrip of extremisme doen sommige partijen uit de boot vallen. Elke partij heeft verder standpunten waar ik me kan in vinden, maar er is geen enkele die mij in haar geheel past.
Welk maatschappelijk thema verdient nationaal meer aandacht?
Alles wat onzichtbaar is en onrechtvaardig: armoede, laag gezondheidsgeletterd, de meest kwetsbaren. We werken te veel naar de grootste gemene deler toe. Mijn bekommernis in zorg: er is een grote groep die het superlastig heeft en te weinig aandacht krijgt, mensen in armoede bijvoorbeeld.
Welk maatschappelijk thema verdient internationaal meer aandacht?
Dat is voor mij min of meer hetzelfde. Ik ben heel erg beïnvloed door een boek van de Duitse socioloog Ulrich Beck: ‘Risk Society’. Er zijn steeds meer problemen in onze samenleving die je niet meer alleen als mens, niet meer als groep, zelfs niet meer als landsdeel of land kunt oplossen, maar alleen samen in de wereld. Zoals de opwarming van de aarde, oorlogsconflicten enzoverder. Je kunt het niet alleen oplossen, enkel samen. Wij-zij denken is destructief en lost niets op.
Heb je belangstelling voor dierenwelzijn?
Ja, maar spontaan. Ik doe niets actiefs. Geen huisdieren meer, altijd katten gehad. Omwille van hetzelfde: ik hou van de kat die onafhankelijk is, haar goesting doet. Het dier is voor mij geen minderwaardig wezen. Dat de mens zichzelf beschouwt als bijzonder en uniek, als los van de natuur, als bovenmatig leidt tot een zelfpretentie die nefaste gevolgen heeft voor onze leefomgeving.
Interesse in duurzaamheid?
Zeker! Opnieuw: we moeten samen de klimaatkwestie oplossen op wereldwijd niveau. Ik sta wel heel erg open voor nuance. Dat mis ik in dit soort debatten, ook op sociale media. De realiteit is genuanceerd.
Reisbestemming?
Hollandse provinciesteden: zoals Dordrecht, Gouda, Leiden, Den Haag, Haarlem. Binnen enkele weken gaan we naar het Franse Charleville-Mézière, waar we talrijke voorstellingen zullen zien tijdens het internationaal wereldfestival van het figurentheater. Met kinderen en kleinkinderen logeren we in april in een huisje in de Ardennen om te genieten van het samen zijn. Voor de Brexit waren we liefhebbers van Engeland (Zuid-Engeland, Ierland, Wales).
Drank & spijzen?
Rode wijn, eerlijke wijn, zachte wijn. Zonder snobisme. Ik hou van lekker eten, maar vooral van de ongedwongen sfeer van het samen zijn, van de locatie die gezellig is, van de spontaneïteit van de dienstverlening, zonder show.
Waarover gaat je boek en welke boodschap wil je uitdragen?
Wat is de relevantie van mijn boek? Het hoofdpersonage is geen held en wordt geen held, en dat was ook expliciet de bedoeling. Het is geen superman die bovenmenselijke dingen doet. Het is een mens zoals jij en ik, met een verleden dat hem tekent, imperfect, feilbaar. Maar hij doet er iets mee en hij vindt evenwicht. En hij ondergaat niet.
Foto bovenaan: Iwein Roelens
Hardback | Nederlands | Literaire fictie algemeen |