Het begon in Spanje op de naamdag van Sint-Joris. Catalaanse mannen gaven hun partner een roos en die bedankte zijn wederhelft zowaar met een boek. Dat Miguel Cervantes, eerste echte romanschrijver met de satirische ridderroman Don Quichot op 23 april 1616 stierf, gaf het boekengeefgebaar des te meer ridderlijke grandeur. Toen bleek dat ook William Shakespeare op exact diezelfde dag van hetzelfde jaar als Cervantes gestorven was, plakte UNESCO op 23 april het label van ‘Wereldboekendag’.
Een nieuwe pr-campagne voor het boek was geboren. Ook in Vlaanderen waar in precoronatijden ooit een heus boekenbal met alle boekenbobo’s plaatsvond. Best leuk om er als criticus te worden uitgescholden door een schrijver boven zijn theewater, of om er te dansen met de belle van het bal.functio
Van wereld- naar glokale literatuur
Maar hoe staat het met de wereldliteratuur vandaag? Johann Wolfgang Goethe liet zich al in 1827 – meer dan twee eeuwen na de dood van Spaans nationaal auteur Cervantes dus – tegenover Johann Peter Eckermann ontvallen dat de toekomst aan de wereldliteratuur was en niet langer aan de nationale literaturen. En Goethe, die alle mogelijke literaire invloeden als een spons opzoog en in eigen werk injecteerde, kon het weten. Hij vertaalde immers niet alleen ‘onze’ Reinaert in het Duits (Reineke Fuchs) maar zette zich ook als zeventigjarige aan het vertalen van Arabische en Perzische poëzie met zijn West-Östlicher Divan.
De globalisering van de letteren die Goethe zag aankomen, is ondertussen al lang een vanzelfsprekende realiteit maar zorgt ook voor veel schaduwkanten. Je hoeft geen Franse chauvinist te zijn om vast te stellen dat onze boekhandels en de al te de schaarse boekenbijlagen die nog overblijven, overspoeld worden door Engelstalige (al dan niet vertaalde) importliteratuur die de aandacht voor de Nederlandstalige en Vlaamse letteren meer en meer wegdrukt. Stefan Van Den Broeck, zoon van schrijver Walter, en onlangs nog Doorbraak-medewerker Manu Van der Aa luidden de alarmklok over de alsmaar krimpende belangstelling voor onze literatuur in de media. Als je inderdaad kijkt naar de Engelse en Amerikaanse recensiecultuur, is het huilen met de pet op voor de Europese, laat staan Nederlandstalige en Vlaamse auteurs die er nauwelijks en meestal niet aan bod komen terwijl hier dus net het omgekeerde blijkt.
Beleidskeuze van sluiswachters
Veel hangt natuurlijk af van de gatekeepers in het mediaculturele circuit. Bewust al dan niet aandacht schenken aan Vlaamse en Nederlandse literatuur en non-fictie is wel degelijk een beleidskeuze. Misschien zouden we op deze Wereldboekendag het beter hebben over glokale literatuur: universele verhalen die vanuit een lokale context opwellen, zeg maar. Maar toegegeven: ‘glokaal’ is een bijzonder lelijke contaminatie waarop niet kan worden gedanst. We zullen het dus nog even met de Wereldboekendag moeten blijven doen, en er daarbij zelf een lokale insteek aan geven.
Leve de klassiekers?
Over lokale insteek gesproken: het Brugse Gezelle-museum moet er aan geloven volgens de plaatselijke schepen van Cultuur. Na 94 jaar gaan de deuren straks dicht wegens te weinig bezoekers. De herinrichting van Gezelles geboortehuis in 2011 was op zijn zachtst gezegd geen succes. Het goudkleurige standbeeld van de zelfverliefde Jan Fabre in het tuintje ging met alle aandacht lopen terwijl Gezelle zelf er bekaaid van afkwam.
Schrijnend dat Vlaamse cultuurbeleidsmensen niet de spankracht van de eigen cultuur kunnen inschatten. Het zou toch voor de hand liggen om Gezelles geboortehuis om te turnen tot een Brugs literatuurhuis met aandacht voor de dominante rol van de Brugse rederijkersscène voor de Vlaamse middeleeuwse literatuur (zie: het Egidiusliedin het Gruuthuusemanuscript) tot en met Georges Rodenbach (Bruges la morte), Gezelle zelf, Hugo Claus en Pieter Aspe. Hoog tijd dus dat good old Jozef Deleu in De Standaard van 17 april opriep om tegen die ‘verwerpelijke beslissing’ te protesteren: ‘Er is voldoende creativiteit in Vlaanderen om van het Gezellemuseum een aantrekkelijke parel te maken, waar onze “helderste zanger” werd geboren.’ Ook emeritus hoogleraar middeleeuwse literatuur Frank Willaert maakte bij wijze van originele aanklacht fluks een video over de miskenning van Vlaanderens beste dichter: ‘Men kent u niet in ’t eigen land’.
Het geboortehuis/museum van Guido Gezelle in Brugge.
Wie ziet hoe Hugo De Greef en Sigrid Bousset van het Herman Teirlinck-huis in Beersel een bruisend literatuurhuis wisten te maken, die kan daar inspiratie genoeg vinden om in Brugge iets gelijkaardigs in de steigers te zetten. Trouwens, de poëziezomer van Watou werd toch ook gereanimeerd?
Bart Van Loo (her)ontdekt de klassiekers
Of kijk naar de visionaire manier waarop Bart Van Loo op zijn Facebookpagina animo creëert om onze Nederlandstalige en Franse klassiekers te (her)lezen. Van Loo, auteur van het onvolprezen De Bourgondiërs, leerde zijn volk weer kennismaken met de aartsvaders van de Lage Landen. Wie hem ooit aan het werk zag en hoorde bij De Wereld Draait Door, die weet dat Van Loo als de beste lesgever enthousiast én onderlegd kan doceren.
Van Loo wil niet zichzelf of het eigen werk in het zonnetje zetten, maar in de regel Vlaamse klassiekers, zoals het ontroerende gedicht ‘De kern van alle dingen’ van Felix Timmermans. Van Loo heeft blijkbaar iets met de goede Fee, zoals wijlen Gaston Durnez en Frans ‘Sus’ Verleyen dat ook hadden. Van de tien literaire portretten die hij ondertussen postte, zijn er immers twee gewijd aan Timmermans, maar ook Willem Elsschot, Hans Andreus, Judith Herzberg en natuurlijk Jean-Jacques Rousseau zijn van de partij. Benieuwd of Van Loo in postcoronatijden straks misschien ook op papier zal uitpakken met zijn passie voor de Lierse vertelvirtuoos.
Ondertussen doet Van Loo een warme oproep om niet bij de bol.commers van deze wereld maar bij de boekhandelaar om de hoek je leesvoer in te slaan. De Volkskrant meldde dat één van de drie Nederlandse boekhandelaars ondertussen het water aan de lippen staat en ook de immer optimistische Vé Bobbelyn, directeur VBK België en chef van de belangenorganisatie Boek.be, geeft toe dat het voor de uitgeverijen water hozen is om niet helemaal kopje onder te gaan. Dus: misschien kunnen de mannen in plaats van een roos beter een boek cadeau doen (en vice versa). Denk globaal, koop lokaal!
Cyriel Buysse in het Duits
Van klassiekers gesproken: De biezenstekker van Cyriel Buysse werd door Stijn Vanclooster, samen met collega-vertaler David Schmidhofer, voor het eerst in het Duits vertaald bij Autumnus Verlag. Tachtiger Willem Kloos ontdekte Buysse en zette in het juninummer van De Nieuwe Gids de kolommen open voor Das Kuckukskind, zoals het ongelukkige bastaard-hoofdpersonage nu in het Duits heet. De biezenstekker preludeert op Het recht van de sterkste, die andere bijtende novelle van Buysse waarmee hij definitief zijn plaats op de Vlaamse parnassus veroverde.
Literatuurhistoricus Vanclooster maakte met Ik wensch u de Zon al in 2013, eveneens bij Autumnus, samen met Bert van Raemdonck een boeiende publicatie van de briefwisseling tussen Stijn Streuvels en Karel van de Woestijne.
Hilary Mantels monumentale ‘Cromwell’-trilogie voltooid
Over klassiekers gesproken (bis). Na vijftien jaar heeft Hilary Mantel haar zestiende-eeuwse hoofdpersonage Thomas Cromwell finaliter op het schavot gebracht. Op 6 mei verschijnt de Nederlandstalige versie De spiegel & het licht bij uitgeverij Meridiaan. Het langverwachte laatste deel van Hilary Mantels trilogie over Cromwell beslaat zomaar eventjes 1056 bladzijden en zal 39,99 euro kosten. De spiegel & het licht is het vervolg op Wolf Hall en Het boek Henry. Voor beide historische romans ontving Mantel de Man Booker Prize. Het slotstuk volgt de laatste jaren van Cromwell, die zich tijdens het bewind van de Engelse koning Hendrik VIII vanuit het niets wist op te werken tot diens rechterhand.
Het derde en laatste deel van Hilary Mantels Crommwelltrilogie.
Wat aten dictators graag?
In de in 2008 nooit uitgezonden Hitler-aflevering van Plat préféré op VRT bereidde chef Jeroen Meus Hitlers favoriete gerecht in diens Adelaarsnest in Berchtesgaden. Forel in botersaus was blijkbaar het lievelingskostje van de Führer. Afijn, misschien krijgen we het ooit nog te zien als Meus wordt uitgezwaaid. Voorlopig moeten we het doen met Aan tafel bij dictators (uitgeverij Nieuw Amsterdam) van de Poolse auteur Witold Szablowski die de chef-koks van vijf beruchte didactors wist op te speuren: van Fidel Castro, Pol Pot en Saddam Hoessein tot Idi Amin en Enver Hoxa. Wat blijkt? Fidel Castro was dol op speenvarken. Pol Pot kon je wakker maken voor papajasalade. Saddam Hoessein likte z’n vingers af bij het visgerecht masgouf — een voorliefde die hem uiteindelijk noodlottig werd. O ja, het scheen dat Hitler echt verzot was op chocola en zelfs de beste en duurste witte wijnen aanzoette. Jakkes! Geen Niersteiner voor deze boekenjongen op Wereldboekendag maar onvervalste champagne brut graag.
Frank Hellemans voorziet voortaan elke woensdag Nieuws uit Boekenland in de wekelijkse Boekenbrief van Doorbraak.