Marco van Basten: ‘Ik had al eerder gemerkt dat Johan Cruijff wel wat zag in John van ’t Schip en mij. Hij kwam toen hij bij Ajax speelde ook al vaak kijken bij de A-1. Maar het eerste goede gesprek met Johan vond toch pas plaats toen hij weer teruggekeerd was als trainer. We speelden vóór het seizoen een oefenwedstrijd in Zweden. Na de wedstrijd moesten we om één uur ’s nachts op de kamer zijn. Iedereen was keurig om één uur op zijn kamer. Om kwart over één deden Van ’t Schip en ik onze deur weer open. John stond op de uitkijk en ik liep naar beneden om te kijken of we de disco in konden. Ik loop de trap af en kijk recht in de ogen van Johan Cruijff. Ik schrok niet. Ik dacht alleen aan de consequenties. Hij zei niets. Ik ging weer terug naar mijn kamer. De volgende dag kwam hij naast me zitten in het vliegtuig terug naar Nederland. Hij zei dat hij ons de avond daarvoor uitgetest had, dat ze in zijn tijd precies hetzelfde deden: om één uur naar de kamer en om kwart over één er weer af. Dat was mijn eerste serieuze gesprek met hem. We hadden het niet alleen over voetballen, maar ook over geluk in het leven, over geloof.’
Rob Siekmann