‘Poten’ was de procedure die in het straatvoetbal werd toegepast om te bepalen wie als eerste een speler mocht kiezen om zijn team samen te stellen. Won je het poten, dan was jij die eerste. Je won wanneer je degene was die laatste hele stap kon zetten ten opzichte van je tegenstander. Bleef er dan een ruimte over en paste de voet van de tegenstander daar niet meer in, dan had hij verloren.
Er bestonden echter varianten. En die zijn hoogstwaarschijnlijk allemaal voortgekomen uit de brutaliteit van degene die dreigde te verliezen. Protesteerde de winnaar daar niet tegen, dan bleef de variant geldig.
Het eerste voorbeeld in plaats van de ‘laatste hele’ is het ‘halfje’. De dreigende verliezer zette dan zijn voet dwars in de resterende opening.
De tweede variant is het ‘kwartje’. De punt van de schoen kon nog in de opening worden gezet. Het kwartje is de overtreffende trap van het halfje.
Dan is er nog de optie waarbij een speler zijn ene en meteen daarna zijn andere voet ervóór in de resterende opening zette: ‘bruggetje sluit’. Bruggetje sluit was een dubbele hele. Ook nogal vrijpostig gedrag.
Een lezer van mijn recente artikel in Neerlandistiek over de terminologie van het straatvoetbal, kwam met weer een andere variant. ‘Bruggetje dek’: wie met zijn voet op de voet van de tegenstander terechtkwam, won. Het toppunt van brutaliteit, want dit is geen poten meer te noemen. De essentie van poten is dat, in welke variant dan ook, de resterende opening tussen beider voeten zo veel mogelijk overbrugd wordt. Bij bruggetje dek wordt het bruggeneinde óp de overkant gezet en niet tenminste ernaast of, idealiter, er tegenaan.
Rob Siekmann
Hardback | Nederlands | Sport en spel algemeen |