Zo’n vader die je nooit wilt worden. Die zijn zoon volstouwt met nutteloze voetbaltips en vervolgens een uur lang staat te schreeuwen langs de lijn. De hoofdpersoon van ‘Vaderkoorts’ (z.j.) wilde ooit spelbepaler worden van Feyenoord. Daar kwam weinig van terecht. Nu moet zoonlief van tien het voetbaltalent van de familie tot bloei brengen. Is het niet goedschiks dan wel kwaadschiks. Uiterst herkenbaar, tot in alle geuren en gevoelens, schildert Martin Hendriksma in ‘Vaderkoorts’ een universele werkelijkheid: de ontsporende ouder langs de lijn van het sportende kind.
‘Vaders langs de lijn’ (2008) door Koen Vergeer vertelt het verhaal van een vader die op een dag voetbalcoach wordt. De idyllische partijtjes voetbal in het park worden verruild voor moeizame wedstrijden op het veld en het bezoek aan rokerige kantines. We maken kennis met een team vol bescheiden talenten die hun stinkende best doen, maar keer op keer van het veld worden geveegd. Het jeugdvoetbal komt in al zijn aspecten aan de orde: van de vrolijke karavaan auto’s naar uitwedstrijden, de trots bij het eerste doelpunt van je kind tot de partijdige ’thuisfluiters’, agressieve ouders, brullende coaches, verregende toernooien en de pijn van het niet geselecteerd worden.
‘Vaders, zoons & voetbal – De mooiste verhalen’ (2000) is een boek met verhalen van Maarten Spanjer, Herman Brusselmans, Freek de Jonge, Theo Vaessen, Ronald Giphart, Dolf de Vries, David Endt en anderen over vaders die de pest hebben aan keepers, over zoons die van hun vader keeper moesten worden, over vaders die het hun zoon verbieden om nog met hun ‘goeie been te trappen, want dan zouden ze nooit tweebenig worden, over zoons die fan werden van de verkeerde club, en ook nog over vaders die niks met voetbal hadden.
Rob Siekmann
|