Je kunt tegenwoordig straatvoetballen in alle soorten en maten kopen. Dat is ook het geval met de lichtgevende ballen die van allerlei technische snufjes zijn voorzien. De ‘glow in the dark’ ballen. Deze moderniteiten staan in schril contrast met de straatvoetbal van vroeger.
Er waren echte leren ballen in omloop, zogenaamde ‘oppompers’, plastic ballen, gummiballen, rubberen ballen, tennisballen. Zelfs met ballonen werd soms op het pleintje gevoetbald door de jongste jeugd. Daarmee gingen ze thuis al aan de slag in de peutertijd, want dan kon er niets kapot gaan. Balcontrole over een ballon is een kunst op zichzelf, zeker als het buiten waait! Maar ook daar werd je alleen maar beter van. Bij gebrek aan een ‘echte’ bal werden ze zelf gemaakt: proppen papier met een touw of elastiek eromheen gebonden. Zo’n prop-bal was de ultieme straatvoetbal.
Wie een eigen bal had, was de koning te rijk. Hij mocht altijd meedoen, ongeacht zijn spelkwaliteit. Zo’n bal was een dierbaar kleinood dat door de eigenaar gekoesterd werd. Zijn beste vriendje! Johan Cruijff mocht hem mee de klas innemen, zo ook Keje Molenaar, en in een later tijdsgewricht Wesley Sneijder. Die bal kwam dan op school voorin de klas te liggen. Hij werd tijdens de les als onaanraakbaar beschouwd. Ook de meester moest er met zijn handen vanaf blijven.
Curieus is het verhaal dat Foppe de Haan vertelt. Als de oude bal kapot was en er een nieuwe moest komen, dan gingen hij en zijn vriendjes langs de deuren om geld op te halen. Eerst bij de hoofdmeester, daarna volgden de andere notabelen van het dorp: de slager, de dominee en de dokter. Vervolgens gingen de jongens samen de nieuwe bal kopen. Die kregen ze om beurten mee naar huis en als je er niet goed voor zorgde, kreeg je hem nooit meer mee.
Kan je wel echt gaan houden van zo’n nieuwerwetse straatvoetbal? Zo’n ‘glow in the dark’ bal? Kan je ermee vergroeid raken? Voetbal is emotie en het klassieke straatvoetbal was dubbele emotie.
Rob Siekmann
Hardback | Nederlands | Sport en spel algemeen |