Arnold Mühren: ‘Johan Cruijff heeft dan wel het imago dat hij eigenwijs is – en dat is hij ook wel – maar hij vond het helemaal niet erg als iemand met hem in discussie ging. Ik heb het vaak genoeg meegemaakt dat hij dat juist wél waardeerde. Dat merkte ik ook tijdens besprekingen. Dan probeerde hij bewust discussies uit te lokken. Stond hij voor het bord, had een half uur, drie kwartier gepraat en zei ineens: “Ik heb nou wel al die tijd staan praten, maar ik heb liever dat jullie wat zeggen.” Dan wilde hij een discussie uitlokken en zei dan: “Hé, Frank, wat denk jij ervan.” Dan zei Frank Rijkaard: “Ja, wat moet ik er verder van zeggen. Het is wel zo.” Daar had Johan dus niks aan. Hij had liever dat iemand er tegenin was gegaan. Hij wilde ze juist bewuster van hun vak maken. Hij liet ook vaak iemand aan het woord, vooral de vedettes. Die wilde hij meer over de groep laten meedenken.
Marco van Basten zou dat later goed oppikken. Zo was Johan Cruijff een keer aan het woord, toen Marco ook iets wilde zeggen. Ging hij ineens tegen Rijkaard tekeer. Marco verweet hem dat hij er met zijn kwaliteiten met de pet naar gooide. Toen werd Van ’t Schip aangepakt, die notabene zijn vriend was. Zo ging hij alle spelers langs en kwam er een hele discussie op gang. Op dat moment had Johan zijn zin. Maar ik wist eerst niet wat ik hoorde. Je hoort bijna nooit dat de ene speler de ander openlijk bekritiseert, terwijl dat eigenlijk zou moeten. Je moet bepaalde dingen, in het belang van het elftal, op tafel durven leggen. Johan had ook het liefst dat hij tijdens de wedstrijd niet hoefde te coachen, omdat de spelers zelf bepaalden wie waar moest lopen. Volgens Johan mocht iemand die niet presteerde, best door zijn eigen medespelers van het veld worden gestuurd. Hij heeft zelfs gezegd: “Wie dat durft, krijgt van mij een extra premie.” Zelf had het hij een keer met Johnny Rep gedaan en dat wilde hij ook bij ons losmaken.’
Johan Cruijff: ‘Het gaat veel te ver om over botsingen te spreken. We praatten veel, maar een echt conflict hebben we nooit gehad. Van Basten was een heel goede voetballer, maar hij moest zodanig leren spelen dat hij het optimale rendement uit zijn mogelijkheden haalde. Daar zijn een hoop rare verhalen over in de wereld gekomen, maar onze verstandhouding is eigenlijk altijd heel goed geweest. Als hij voelt dat er iets van onrecht in het spel komt kan hij heel ongenuanceerd en driftig worden. Als trainer van Ajax heb ik dat ook eenmaal meegemaakt. Tijdens een wedstrijdbespreking kreeg hij ook zo’n woedeaanval en haalde hij min of meer naar mij uit over de opstelling en over de spelers die ik gekozen had. Op dat moment kon ik dat niet over mijn kant laten gaan en heb ik hem afgebluft, maar in principe had hij gelijk. Dat kon ik toen niet toegeven, omdat ik daarmee andere spelers voor joker had gezet. Marco van Basten heeft een uitstekende mentaliteit, de mentaliteit van een vedette. Hij is fel, eerzuchtig en genadeloos hard voor zichzelf en voor zijn medespelers. Ik schrok er wel eens van hoe hij andere Ajacieden de waarheid durfde te zeggen, dan moest ik hem tot de orde roepen, terwijl hij helemaal gelijk had.’
Rob Siekmann
Paperback / softback | Nederlands | Sportbiografieën |