Leo Beenhakker: ‘Op 30 november 1980 had ik dat bekende akkefietje met Johan Cruijff. Johan trainde mee en was een soort adviseur van Ajax. Ik had daar geen moeite mee. Johan is Ajax, klaar. Die dag speelden we thuis in De Meer tegen Twente. Op een gegeven moment stonden we met 2-1 achter, toen Johan vanaf de tribune naar beneden kwam. “Tscheu La Ling eruit”, zei hij direct tegen me in de dug-out. “Nou, Tscheu gaat er niet uit hoor”, reageerde ik. Tscheu bleef dus staan, we wonnen uiteindelijk met 5-3 en Tscheu maakte twee goals. Johan bleef wel naast me zitten en gaf wat aanwijzingen. Maar veel verder dan “naar voren” en “kom eruit” kwam hij niet. Tsja, dat kan iedereen verzinnen. De spelers keken er wel raar van op en vonden het maar niks. Over dat incident werd veel gesproken. Persoonlijk heb ik er altijd een heel dubbel gevoel over gehad. Enerzijds was Johan toentertijd gewoon onderdeel van de ploeg omdat hij dagelijks meetrainde in afwachting van een nieuwe club. Hij was één van ons, en zo voelde het in eerste instantie ook toen hij naar beneden kwam. Maar soms, als het weer eens in de pers werd opgerakeld en breed werd uitgemeten, als die beelden weer eens op tv verschijnen, ja, dan komt het gevoel weer boven dat ik hem eigenlijk een klap voor zijn hersens had moeten geven. Of een Rotterdamse kopstoot. Verder is de relatie met Johan altijd goed gebleven. Ik heb het er daarna nooit meer met hem over gehad, ook niet toen hij trainer was van Barcelona en ik van Real Madrid en we tegen elkaar speelden.’
Tscheu La Ling: ‘Ik heb Cruijff ook meegemaakt toen hij benoemd was tot technisch adviseur. Een beroemd voorval uit die tijd, dat vaak op televisie is vertoond, was dat hij van de tribune afkwam en naast Beenhakker plaatsnam. Dat was tegen Twente. We stonden achter en er is steeds gezegd dat de wedstrijd door zijn aanwijzingen ten goede keerde. Maar het is heel anders gegaan. Dit is eigenlijk de eerste keer dat ik erover praat, maar je vraagt me ernaar. Ik kan me de situatie nog heel goed herinneren. Behalve dat Johan adviseur was, trainde Johan ook met ons mee. Hij had op dat moment geen club. Ik had een half jaar niet gespeeld vanwege een liesblessure. Tegen Twente speelde ik voor het eerst weer. Met de rust stond het 2-2, geloof ik. Na de rust scoorde Twente weer. Cruijff kwam toen naar beneden, naar Haarms en Beenhakker, waarschijnlijk omdat hij de kluts kwijt was. Want hij was dan wel technisch adviseur, maar er zat een trainer op de bank, en die zou toch moeten bepalen wat er moest gebeuren. Cruijff zou toen tegen Leo Beenhakker gezegd hebben: “Ik zou Ling eruit halen en Rijkaard erin zetten.” Maar Beenhakker zei: “Dat gebeurt niet, ga jij maar zitten, hier naast mij als je dat wilt, maar het gebeurt niet.” Ik wist daar op dat moment natuurlijk niks van, maar dat werd mij later verteld. Wij maakten later 3-3, ik meen door Edo Ophof, en ik maakte vijf minuten later de winnende treffer: 4-3. Het was dus een geluk voor Ajax dat niet doorging wat Johan wilde. Ik heb Johan er de volgende dag op aangesproken en gevraagd waarom hij dat wilde en wat hij tegen mij had. Maar hij ontkende alles, ook al werd het bevestigd door meneer Haarms en meneer Beenhakker. Iedere koe heeft een vlekje. We hebben allemaal onze goede en onze nare kanten. Je kunt wel de beste voetballer van de wereld en van alle tijden zijn, maar dat houdt nog niet in dat je de wijsheid in pacht hebt.’
Johan Cruijff: ‘Ik wilde bij die wedstrijd tegen FC Twente bewust niet naast Leo op de bank gaan zitten. Vanaf de tribune zag ik echter zoveel essentiële fouten dat ik het niet meer uithield. Ik meende dat via een paar simpele aanwijzingen de wedstrijd gewonnen kon worden. Dan kan ik moeilijk blijven zitten. En stel nou eens dat die aanwijzingen verkeerd hadden uitgepakt, dan was ik toch verschrikkelijk afgegaan?’
Rob Siekmann
Paperback / softback | Nederlands | Sportbiografieën |