Bettine Vriesekoop heeft zelf een reeks boeken geschreven en over haar is een biografie verschenen. Om met het laatste te beginnen: Alje Kamphuis schreef ‘Bettine – Overwinnen, overleven’ (2003). Haar eigen boeken zijn achtereenvolgens: ‘Heimwee naar Peking’ (1994), ‘Bij de Chinees – Gewoonten en gebruiken in China’ (2007), ‘Duizend dagen in China’ (2011), en ‘Dochters van Mulan – Hoe vrouwen China veranderen’ (2015).
Vanuit sportief oogpunt het meest interessant is ‘Heimwee naar Peking’ waarin ze vertelt over haar trainingsstage als jong tafeltennistalent in China. Het was keihard trainen voor haar in een vreemde omgeving, in een toen nog zeer gesloten land. Aan het boek is voor mij een herinnering verbonden, omdat we het aanboden aan een Chinese delegatie die ons Instituut in Den Haag een aantal jaren vóór de Olympische Zomerspelen in Peking bezocht om voorgelicht te worden over het internationale sportrecht, in het bijzonder de regels die op de organisatie van de Spelen betrekking hebben. Hoe waren ze nu juist bij ons uitgekomen? Welnu, het is bekend dat de Chinezen voordat ze een kennisgebied betreden, eerst nagaan wat er allemaal in de wereld al voorhanden is. En wij hadden documentenbundels gepubliceerd over allerlei facetten van het internationale sportrecht. Vandaar.
De delegatie bestond uit overheidsrepresentanten en vertegenwoordigers uit de sportwereld. De sportwetenschap was ook present. Het bezoek leidde ertoe dat ik een uitnodiging kreeg om sportrecht in China te doceren aan de universiteiten. Mijn vrouw ging mee. Uiteindelijk hebben we die bezoeken van telkens enkele weken nog viermaal herhaald. Waren we eenmaal ter plekke, dan werd het programma uitgebreid met extra gastcolleges in weer andere steden. Als heel apart heb ik de bezoeken aan sportuniversiteiten ervaren. Het aantrekkelijke was dat het op zo’n campus wemelde van de sportfaciliteiten. Sportvelden en kleine stadions (zelfs voor honkbal!) te over. Elke deelstaat in China beschikt over een sportuniversiteit.
Rob Siekmann