Over het Duitse nationale elftal schreef Gyuri Vergouw ‘De laatste minuut’. En dit laatste is meteen ook de eerste stelling, die al dan niet een mythe zou kunnen zijn: ‘Duitsers scoren altijd in de laatste minuut’. Ik ga hier niet bespreken wat Vergouw ervan vind, maar geef hier bij alle stellingen mijn eigen mening. Mijn opinie over deze stelling is dat ze feitelijk wellicht niet of niet meer waar is, maar wel past bij de mentaliteit van de Duitser. Een Duitser gaat meestal door waar een Nederlander stopt. Voorbeeld: Hollandse commentatoren op radio en tv roepen nogal snel dat een wedstrijd beslist is en daar moet je je dan eigenlijk bij neerleggen met je gezonde verstand. Bij de Duitser overheerst de emotie: altijd terugvechten! Tweede stelling: ‘Het Duitse elftal heeft steeds geluk met de loting.’ Ik vind dit een weinig zinvolle stelling, want wat zegt dit nu? Je kunt toch niet zeggen: we hebben bij de loting het geluk afgedwongen? Je kunt er niets aan doen. Stelling drie: ‘Bij het Duitse team heerst eenheid.’ Dat is qua wedstrijdinstelling waar. En die eenheid heerst er dan van meet af aan. Het gezamenlijk te bereiken doel is allesoverheersend. Bij Oranje moet die eenheid altijd eerst gesmeed worden door de coach. De spelers moeten overtuigd worden van hoe ze het gaan doen. Ook hier emotie tegenover ratio, net als bij de eerste stelling. De vierde stelling luidt: ‘Duitse voetballers kenmerken zich door vechtlust, inzet, orde en structuur, waardoor zij geen voetbalhumor bezitten.’ Ik weet niet wat je met voetbalhumor aan moet als je een wedstrijd wilt winnen. Hoe kun je nu een wedstrijd winnen als je begint met relativeren? Ik vind dit een typisch Nederlandse gedachte: het mag nooit te serieus worden. Stelling vijf sluit hierbij aan: ‘Voor Duitse spelers is voetbal een beroep, voor Nederlanders een spel.’ Hier raken we ook weer aan de vermeende afwezigheid van voetbalhumor bij de Duitser. Daar beroepsernst tegenover hier een vak op minder straffe wijze uitoefenen. Stelling zes: ‘De pers in Duitsland zorgt stelselmatig voor een underdogpositie van het eigen elftal.’ Dat weerspiegelt de uitgangspositie van de Duitser want die is defensief. Wedstrijden worden niet vooraf gespeeld maar op het veld en dan tot de laatste minuut. Voor een Duitser tart je het noodlot als je te vroeg gaat juichen. En de laatste stelling, nummer zeven: ‘De Mannschaft neemt strafschoppen beter dan Oranje.’ Vergouw schreef zijn boek in 2006, dus ik weet niet of dat nog zo is, net zo min als dat ik dus weet of ze feitelijk nog zo vaak in de laatste minuut scoren. Dat is ook niet zo belangrijk. Een feit lijkt me wel dat de Duitser penalty’s fanatieker neemt dan de Hollander: die bal moet er gewoon in! Dus is het een kwestie van de absolute wil om te winnen.
Rob Siekmann
|