Het boek omvat in feite maar één nieuwe tekst, en die draagt ook de ondertitel van het boek: De overvraagde generatie. Waarin de grijze maar gevatte De Ridder toont nog altijd een scherpe pen te hebben. Nochtans beschrijft hij niets nieuws. Twintigers van vandaag bouwen een gezin uit, werken in alle mogelijke flexibiliteit via iPhones en internet 24/7, moeten altijd beschikbaar zijn en zien de sociale zekerheid op middellange termijn als sneeuw voor de zon smelten. In feite heeft De Ridder dit al voorspeld in zijn Het ultieme transfer (Lannoo, 1992): de vergrijzing zal in die mate toenemen dat de ‘jeugd’ die niet meer zal kunnen bekostigen. Dus moeten erfenissen een generatie overslaan, babyboomers hebben nu een rustig leven en té veel geld. Jongeren van vandaag zullen straks geld kunnen gebruiken als de welvaartsstaat is uitgehold. Met minder woorden dan ex-Volvo-topman Peter Leyman zegt De Ridder: ‘verlaat dit land’. Maar door zijn christendemocratische gehechtheid – De Ridder was intimus van Frank Swaelen en tot op vandaag van Leo Tindemans – krijgt hij net dié conclusie niét uit zijn pen.De rest van het boek bestaat uit een nogal willekeurige bundeling van citaten uit eerder werk. Ondanks de inleidingen bij elk deel leren we echter niet waarom net dié teksten werden geslecteerd.
Paperback / softback | Nederlands | Historische biografieën |