Voor wie is dit boek?
Ouder worden wordt in onze samenleving nog altijd ten onrechte vooral beschouwd als een afdaling, een weg naar verlies. Te weinig worden de nieuwe mogelijkheden en de kansen tot levenslange ontwikkeling die het ouder worden meebrengt benadrukt. In vele culturen is oud worden een streefdoel dat de bekroning van het leven kan zijn en waarvoor de ouderen respect krijgen. Hoe anders blijkt dat bij ons in het Westen te zijn. Vanuit een deficit-model krijgen de negatieve aspecten een eenzijdige aandacht. Dat is niet alleen maar een theoretische kwestie. Die eenzijdige visie op ouder worden heeft belangrijke gevolgen.
Vooreerst leidt ze ertoe dat rond ouderen in de samenleving foute clichés en stereotypes circuleren die mee bepalen welke plaats ouderen in de samenleving krijgen.
Zo leidt leeftijd tot discriminatie op vele vlakken. In het arbeidsmilieu: ‘Vijftig plus? Dan te oud om nog een nieuwe job te krijgen; want ze hebben onvoldoende competenties om nog te voldoen aan de eisen van een hedendaags bedrijf.’
Nog een verzekering afsluiten na je zestigste? Bijna onmogelijk want de verzekeringsmaatschappijen vinden dat een te groot risico.
De Nederlandse journaliste Zwagerman typeerde ouderen tijdens de coronapandemie als ‘dor hout dat gekapt moet worden’. ‘De welvaart van onze kinderen gaat naar de klote uit onvermogen te accepteren dat oude mensen een keer dood moeten’, stelde ze nog. ‘Ouderen zitten al in blessuretijd en dan is hun tijd gekomen’, vindt ze verder.
Vervolgens is het probleem dat de ouderen zelf zich gaan gedragen volgens de clichés. Daardoor focussen ze zelf te veel op hun zwaktes en koesteren nog te weinig wat ze nog wel kunnen.
In de zorg is een betuttelende benadering (verkleinwoordjes zoals vaderke of moederke, beddeke) schering en inslag. Met als gevolg dat de ouderen zich onderdanig en volgzaam gaan gedragen. Dat hulpeloze wordt dan onderdeel van het zelfbeeld met het verlies van een gevoel van eigenwaarde tot gevolg.
Beide tendensen maken dat ouder wordende mensen maatschappelijk gemarginaliseerd worden, in de hoek gedrukt van de passiviteit. Tegenover die kleinerende tendens stellen we een waarderende benadering. Vanuit die constructieve geest hebben we dit boekje, dat 52 gedichten bundelt, samengesteld.
Er zijn uiteraard vele mogelijke reacties mogelijk: onderzoek om te bewijzen dat ouderen nog wel een belangrijke pijler van de samenleving zijn, parlementaire vragen, vlammende krantenartikelen, zelfs protestmarsen.
Wij kiezen hier de zachte weg van de poëzie. Met de taal en door het oog van dichters willen we een genuanceerd beeld van ouder worden schetsen. Poëzie heeft de kracht om zowel het hart van mensen te raken als om tot reflectie te prikkelen. Daarom hopen we dat dit boekje de lezer niet alleen ontroert, troost biedt, maar haar of hem ook motiveert om, met de eigen talenten en ervaringen, een onvervangbare rol te blijven opnemen, zowel in de eigen kleine gemeenschap als in de ruimere samenleving.
De doelgroep?
Dit boek richt zich in eerste instantie op de ouder wordende mensen zelf. Hopelijk kan het een plekje krijgen in de woonkamer of op het nachtkastje en nemen ze het af en toe ter hand om er een stukje in te lezen en te mijmeren over hun leven als senior. Hopelijk stimuleert het hen ook om nog te blijven dromen.
Maar omdat we het zo belangrijk vinden dat de beeldvorming over ouderdom een positieve draai krijgt, richten we ons ook op alle leeftijdsgroepen in de hoop dat de tekstjes en mijmeringen ook hen aanspreken. We vinden de intergenerationele dialoog immers zeer belangrijk. Wellicht kan dit boekje ook hen prikkelen om het eigen beeld over wat ouderen voor henzelf en voor de samenleving kunnen betekenen bij te stellen.
nbsp;